1. Behoudens de bepalingen van deze verordening, is het interne recht van de Staat van de zetel die in de oprichtingsovereenkomst is bepaald, van toepassing, enerzijds op de oprichtingsovereenkomst, behalve voor vragen betreffende de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen en de bevoegdheid van rechtspersonen, en anderzijds op het inwendig bestel van het samenwerkingsverband.
2. Indien een Staat uit meer dan één territoriale eenheid bestaat en elke eenheid daarvan eigen rechtsregels voor de in lid 1 bedoelde onderwerpen kent, wordt voor de bepaling van het overeenkomstig dit artikel toe te passen recht iedere territoriale eenheid als een Staat beschouwd.